Introductie tala

Tala of tal is de naam voor het begrip van het ritmische systeem in India. In Sanskriet betekent tala de palm van de hand, klappen van handen, ritme [8]. Het eerste ritmische instrument was het klappen van de handen.

"Tala is a broad term, for it denotes not only rhythm, tempo, measure of time etc. but also the process and actions through which these are achieved and demarcated" [9].

De oudste boeken over Indiase muziek, zoals Bharata's "Natyasastra" en Dattila's "Dattilam" van rond 2000 jaar geleden, beschouwden tala allebei als een onmisbaar principieel element in de Indiase muziek, alleen over de oorsprong van tala konden ze niets zeggen.

"Tala was already a developed concept and was recognised as an indispensable element of music" [10].

Een enorme ontwikkeling in tala werd doorgemaakt tussen de 11e en de 14e eeuw. Na de vijf talas uitgelegd door Bharata en Matanga rond de 8e eeuw, waren er rond het jaar 1375 wel meer dan 120 talas.

Een tala is een ritmische structuur van een aantal maten die een ritmische cyclus vormt, d.w.z. een ritmische zin die steeds herhaald woord. Deze cyclus is verdeeld in kleinere groepen, of maatdelen (vibhaga) van 2, 3, 4, 5, 6 enz. maten. Jhaptal heeft een cyclus van 10 tellen verdeeld in 2, 3, 2, 3; Rupak tal heeft een cyclus van 7 tellen verdeeld in 3, 2, 2; en teental een cyclus van 16 tellen verdeeld in 4, 4, 4, 4. De lengte van een cyclus van een tala heet avarta. Er bestaan talas van 6 tellen, tot aan theoretisch 108 tellen. In het algemeen zijn er tussen de 15 à 20 talas vaak te horen, en ongeveer 30 à 40 talas worden soms uitgevoerd voor een select publiek.[11].

> next page